Klik eerst op "Let op!". Lees aandachtig "Let op!". Kies het correcte antwoord voor elke vraag en duid aan. Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je resultaat.
Een spiegeling bestaat uit een beeld, een spiegelas en een spiegelbeeld. Met welk van deze drie begrippen komt de spiegel overeen in deze afbeelding?
Beeld.
Spiegelas.
Spiegelbeeld.
Een spiegeling bestaat uit een beeld, een spiegelas en een spiegelbeeld. Welk van deze drie begrippen hoort thuis op de plaats waar de puntjes staan?
Beeld.
Spiegelas.
Spiegelbeeld.
Een spiegeling bestaat uit een beeld, een spiegelas en een spiegelbeeld. Welk van deze drie begrippen hoort thuis op de plaats waar de puntjes staan?
Beeld.
Spiegelas.
Spiegelbeeld.
Een spiegeling bestaat uit een beeld, een spiegelas en een spiegelbeeld. Welk van deze drie begrippen hoort thuis op de plaats waar de puntjes staan?
Beeld.
Spiegelas.
Spiegelbeeld.
Een spiegeling bestaat uit een beeld, een spiegelas en een spiegelbeeld. Welk van deze drie begrippen hoort thuis op de plaats waar de puntjes staan?
Beeld.
Spiegelas.
Spiegelbeeld.
Zijn de figuren (punten) elkaars spiegelbeeld?
Ja.
Neen.
Zijn de figuren (punten) elkaars spiegelbeeld?
Ja.
Neen.
Zijn de figuren (lijnstukken) elkaars spiegelbeeld?
Ja.
Neen.
Zijn de figuren (lijnstukken) elkaars spiegelbeeld?
Ja.
Neen.
Zijn de figuren (lijnstukken) elkaars spiegelbeeld?
Ja.
Neen.
Zijn de figuren (lijnstukken) elkaars spiegelbeeld?
Ja.
Neen.
Zijn de figuren (veelhoeken) elkaars spiegelbeeld?
Ja.
Neen.
Zijn de figuren (veelhoeken) elkaars spiegelbeeld?